Zo, carnaval is weer voorbij. De straten van ons mooie Lampegat zijn weer normaal gekleurd, zonder al dat oranje en blauw. Hoewel… dat blauw blijft hangen. Niet van de confetti, niet van de vlaggen, maar van de enveloppen die al weken op mijn bureau liggen. U kent ze wel, die beruchte blauwe brieven. De enige post waar je nooit vrolijk van wordt.
Ja hoor, het is weer tijd voor de belastingaangifte. Gelukkig is het tegenwoordig “supermakkelijk.” Gewoon online invullen, een paar keer op “volgende” klikken en hoppa, je weet meteen of je mag dokken of wat terugkrijgt. Tenminste, als je de juiste vinkjes hebt gezet en geen komma verkeerd hebt geplaatst. Want anders? Dan ga je linea recta de verdachtenbak in.
De Belastingdienst zegt dat ze “niet moeilijk doen,” maar laten we eerlijk zijn: het blijft een spannend spelletje. Je vult braaf alles in, hoopt dat de cijfertjes kloppen, en bidt dat je niet per ongeluk op een fraudelijst belandt omdat je hypotheekrenteaftrek vijf euro afwijkt van wat je bank heeft doorgegeven. Want jawel, alles wordt tegenwoordig gecontroleerd door slimme algoritmes. Die zien alles. Heb je een inkomen dat ineens wat afwijkt? Of een ongebruikelijk belastingvoordeel? Gefeliciteerd, je bent verdacht.
En nee, denk maar niet dat er nog een vriendelijke ambtenaar met een rood potloodje je aangifte doorneemt. Die tijden zijn voorbij. De selectie gebeurt volautomatisch: wie het meest opbrengt, wordt het eerst gecontroleerd. Dat noemen ze efficiëntie. En als jij net pech hebt? Dan mag je gaan bewijzen dat je géén belastingfraudeur bent. Want zo werkt het tegenwoordig: je bent schuldig tot je onschuld bewezen is.
Dus succes met je aangifte. Vul alles keurig in, check je punten en komma’s, en vergeet vooral niet: de Belastingdienst weet alles. En mocht je tóch iets verkeerd doen? Dan krijg je vanzelf weer een mooie blauwe brief. Of twee.