Zwetsverhaal voor de Tonproat: ‘Ut Mysterieuze Ei, de Stuntelende Omroep en de Plassende Bierdrinker.
Dames en heren, meej unne goeienavond! Ik sta hier vandaag nie fysiek op ut podium, mar laat ik mar zeggen: ge wit nie wa ge mist! Want wa ik hier ga vertellen slaat werkelijk nergens op, mar da hêt nog noit iemand tegengehouden om op de ton te klimmen, dus waarom zou ik me inhouden?
Laten we beginnen met un vraag die de mensheid al eeuwen bezighoudt: waarom zijn sommige eieren wit en andere bruin? Nou, da is simpel. Da hangt af van de kleur van de kip. Witte kip? Wit ei. Bruine kip? Bruin ei. Mar nou komt ut: waarom zijn er dan nie ook groene, blauwe of gestreepte kippen? Dan zoude we pas echte carnavalseieren hebben! Stel je voor: un groen ei voor un veganist, un rood-wit-blauw ei voor Koningsdag en un gestreept ei voor mensen die nie kunnen kiezen. En dan zeggen ze: de natuur is efficiënt. Ja ja, en ik ben de koning van Lampegat!
En dan de kip zelf, hè. Gehoord van mensen die zeggen: “Arme kip, ze moet un ei leggen, dat moet zeer doen aan d’r kontje!” Nou, da geloofde ik vroeger ook, totdat ik erachter kwam dat d’nzelfde kip de volgende dag vrolijk rond scharrelde alsof er niks was gebeurd. Dus da betekent mar één ding: of die kip hêt un begaaid kontgat of wij mensen stellen ons vreselijk an als we ons teen stoten.
Maar goed, genoeg over kippen en eieren, want ik wil ut ook efkes hebben over iets da in Lampegat érg levend is: de politiek! En dan bedoel ik nie de serieuze politiek, mar da zootje ongeregeld da in ut gemeentehuis zit te vergaderen over of ze ut nu ‘Carnaval’ of ‘Vastelaovend’ moeten noemen. Want da is natúúrlijk dé kwestie die Eindhoven bezig houdt, hè? Noit problemen met het verkeer, de woningnood of de armoede, nee nee, eerst efkes un jaar vergaderen over hoe we ut beestje noemen. Moet wel un belangrijk besluit zijn, want d’n wethouder hêt inmiddels meer camera’s op zich gericht dan Guus Meeuwis bij un afscheidsconcert.
En dan hebben we nog de plaatselijke nieuwszenders, hè. Ik heb me kapot gelachen van de week bij Omroep Brabant. Staan ze daar met hun greenscreen, mar die arme nieuwslezers weten nie wa ze met hun handen moeten doen. Ge ziet die paniek in hun ogen: “Moet ik nou un blaadje vasthouden of nie? En wa als m’n hand ineens in un virtuele koe verdwijnt?” Jongens, pak gewoon un tafeltje, zet un kop koffie erop en doe normaal. Dit is nie de NASA, hè!
Over normaal gesproken: bier. Ja, bier. De brandstof van carnaval. Maar da spul hêt un serieus probleem: de zogeheten ‘plaslawine’. Iedereen kent ut: ge drinkt d’n eerste pilske en alles is goed. Maar dan… BAM! Ge moet plassen. En vanaf dat moment is ut alsof uw blaas in staking is gegaan. Om de drie minuten moet ge weer. Ge wordt un wandelende straaljager van de wc naar de bar en terug. Ik denk da Bavaria stiekem un sensor in hun pintjes stopt, zo van: “Deze klant heeft zes pilskes op, stuur hem nu in circulatie!” En dan zeggen ze da water gezond is, mar wie drinkt er nou zes liter water op un avond? Precies, niemand. Dus hoe kán da bij bier wel?
Mar als we ut dan toch over nutteloze zaken hebben: waarom hêt de ene mens un groot kinnetje en de andere un klein kontje? Da is zoiets wa je je afvraagt als ge té lang naar iemand kijkt zonder iets beters te doen. Ge ziet iemand met un kinnetje da zo ver uitsteekt da ge d’r un tafeltje op kunt zetten, en dan iemand anders da zo’n plat kontje hêt da ie nie eens op un barkruk kan blijven zitten zonder omlaag te glijden. De natuur is un raar fenomeen, dames en heren.
Ik was net lekker aan ut zwetsen over de ‘plaslawine’ bij bier, mar ik moet toch nog efkes verder op dit onderwerp ingaan. Want veurig jaar, ja veurig jaar, hadden ze unnieuwe uitvinding voor de dames: speciale hokjes waar ze konden plassen. Nou ja, ‘hokjes’… Meer zoiets als die smerige pisbakken waar mannen hun bier staan te lozen, mar dan zonder d’n luxe van rechtop blijven staan. Nee, da spul is ontworpen door iemand die duidelijk noit un blaasontsteking heeft gehad. Ge moet daar dan in oe blote kont in de kou gaan zitten, terwijl oe hoofd net boven un lullig schaamschotje uitsteekt. Ge zied un vriendin aan de overkant zitten en ge kunt nog net vragen: “Hey, wa moet ik dadelijk voor oe bestellen aan de bar?”
En wa denkt ge? Die kerels allemaal, die lachen zich letterlijk hunnen naaktslak uit d’n broek! Want ja, ut blijft ut mooiste vermaak: anderen in ongemakkelijke situaties zien. En gelijk hebben ze, want da is toch géén doen? Ge kunt net zo goed in oe tuin gaan zitten met un plastic bekertje, da is nog warmer ook.
Misschien moeten we toch maar terug naar de uitvinding van Johan Vlemmix: un plastuitje in oe slipje. Gewit wel, da geweldige idee da ooit bedacht was voor mannen die zich afvroegen: “Hoe voelt ut nou om op un openbaar toilet nie overal naast de pot te mikken?” Nou, misschien wordt da nou eindelijk populair! Dus dames, volgend jaar allemaal in de carnavalswinkel vragen naar de ‘Johan Vlemmix Deluxe PlasSlip’ – dan kunnen we tenminste met z’n allen even comfortabel in die troosteloze plashoek staan!
Proost en hou ut droog!
En zo zie du mar weer, alles ken hier op ut podium van de tonpraoters. Onzin, zwets, en wa ge mar wilt. Dus proost, geniet van ut carnaval en vergeet nie: als ge na zes pilskes in un plasritme van un fontein terechtkomt… ge bent nie alleen!
Salaai!